Kinderlezingen

Waarom zijn er geen mammoeten meer?

Op zondag 24 september stroomt het NEMO studio theater vol met kinderen voor de vijfde Kinderlezing van het jaar. De lezing gaat over mammoeten, specifiek waarom ze er niet meer zijn. Boris Jansen, aardwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam, legt uit hoe we weten dat mammoeten bestaan hebben, waar ze leefden en waarom ze zijn uitgestorven.

“Tot zo'n 30.000 jaar geleden was Nederland een grote grasvlakte”, begint Boris Jansen de Kinderlezing. “Er leefden grote zoogdieren, zoals de wolharige mammoet. Maar hebben jullie weleens een echte, levende mammoet gezien?” Als de kinderen druk hun hoofden schudden, vervolgt de aardwetenschapper: “Inderdaad, mammoeten zijn er niet meer. Waar zijn ze gebleven?” 

We beginnen met een dier dat lijkt op de mammoet: de olifant. “Wat is het verschil tussen een mammoet en een olifant?" vraagt Jansen. De kinderen noemen de grote, gebogen slagtanden en de dikke vacht van de mammoet. Die hebben olifanten niet. De aardwetenschapper knikt en op het scherm achter hem verschijnt een afbeelding van de twee dieren. “Ook zie je op de rug van de wolharige mammoet een grote bult, net als bij een dromedaris!” In deze bult zit vet, legt Jansen uit.“Samen met de dikke vacht en vetlaag maakte dat dat mammoeten goed tegen de kou konden. Ze leefden 300.000 tot 5000 jaar geleden, tot vlak na de laatste ijstijd.” 

elephant-114543_1280.jpg

Droog naar Engeland 

Mammoeten bestaan niet meer. Dat weten we zeker. Als de grote dieren nog steeds op aarde zouden rondlopen, hadden we ze namelijk wel gespot, weet Jansen. Maar hoe weten we dan zo zeker dat ze vroeger wél leefden? “De aarde zelf geeft ons veel aanwijzingen”, vertelt de aardwetenschapper. “Neem bijvoorbeeld fossielen, dat zijn resten van planten of dieren, of sporen daarvan, die in gesteente bewaard zijn gebleven. Vroeger verdronk er weleens een mammoet in het moeras. Dat is misschien wel zielig, maar van de fossielen die dat opleverde, kunnen wetenschappers heel veel leren.” Een andere goede plek om mammoetfossielen te vinden, is de zee, specifiek de Noordzee. “Dat klinkt misschien vreemd”, geeft Jansen toe. “Mammoeten konden namelijk niet zwemmen. Maar dat hoefde ook niet. Ten tijde van de mammoeten was de Noordzee namelijk geen zee, maar land!” 

Tijdens de ijstijd was er veel ijs, en daardoor minder zee dan nu. De zeeën waren kleiner, en het gebied waar nu de Noordzee ligt, was land. “Dit gebied, tussen Engeland en het Europese vasteland, heette Doggerland”, vertelt Jansen. “Op de toen steppe-toendra leefden grote kuddes rendieren, paarden en mammoeten.”  

thin-2902686_1280.jpg

Klimaatverandering 

De ijstijd is lang geleden ten einde gekomen, vertelt Jansen. “En nu, in 2023, is het gelukkig dan ook een stuk warmer dan toen.” Het klimaat is dus veranderd, maar wat betekent klimaatverandering eigenlijk? “Is het zoals wanneer het gisteren regende en vandaag de zon schijnt?”, vraagt hij het publiek. De meeste kinderen denken van niet. “En wat als een deel van Nederland onder water komt te staan door stijgende zeespiegels? Is dat dan klimaatverandering?” Hierop knikt het gros van de kinderen. “Heel goed”, zegt Jansen. “Klimaatverandering heeft te maken met aanhoudende veranderingen in het weer over een langere periode. Als het jaren achter elkaar warmer, kouder, natter of droger is dan vroeger, dan spreken we van klimaatverandering.” 

“Wat heeft dit te maken met mammoeten?”, klinkt het vanaf de tribune. De aardwetenschapper antwoordt dat mammoeten echt van kou hielden. “Met hun dikke vacht waren ze ervoor gemaakt.” Op het scherm achter hem verschijnt een luchtfoto van Amsterdam. “Nu ziet onze hoofdstad er zo uit”, gebaart hij naar de foto, waarop de typische grachten van Amsterdam te zien zijn. “Maar vroeger was dat dus anders.” De nieuwe foto is van een grote zandvlakte; zo zag Amsterdam er 20.000 jaar geleden waarschijnlijk uit, tijdens de laatste ijstijd. De derde foto laat zien hoe de stad er 150.000 jaar geleden bij lag, tijdens de een-na-laatste ijstijd. “150.000 jaar geleden was Amsterdam een koude toendra naast een ijskap. Perfect voor de kou-liefhebbende mammoeten.”  

pexels-nita-54300.jpg

Poep en pollen 

Jansen en zijn collega-aardwetenschappers kijken niet alleen naar fossielen, maar ook naar andere natuurlijke aanwijzingen, zoals pollen, ook wel stuifmeel of stuifmeelkorrels genoemd. Deze piepkleine korrels komen van planten en kunnen heel lang overleven, vertelt Jansen. “Stuifmeel verschilt per plant: de stuifmeelkorrels van dennenbomen zien er bijvoorbeeld heel anders uit dan die van gras.” Op het scherm verschijnt een afbeelding van een paardenbloem met daarnaast hoe het stuifmeel van de plant er onder de microscoop uitziet: een bol met kuiltjes, bedekt met kleine stekels. Op een nieuwe foto is stuifmeel van andere planten te zien, allemaal anders; de een is ovaal en glad, de ander lijkt meer op een pinda, een heeft afgeplatte zijkanten en weer een andere lijkt bedekt te zijn met piepkleine bolletjes. “Omdat stuifmeel zo lang intact blijft, en er voor verschillende planten heel anders uitziet, kan het ons het een en ander vertellen over hoe de natuur er vroeger uitzag.”  

Pollen vinden aardwetenschappers in de grond. “Meestal geldt; hoe dieper, hoe ouder”, zegt Jansen. We vinden stuifmeelkorrels ook in mammoetdrollen. “Zoals die van het plantengeslacht Artemisia (Alsem)”, laat Jansen op het scherm zien. “Of die van Jacobsladder en gras. Plantenresten die de dieren niet verteerden, poepten ze namelijk weer uit.” Zo hebben wetenschappers ook wilgentakjes- en blaadjes in de oeroude drollen gevonden. “Misschien een beetje vies”, geeft Jansen toe, “maar zo weten we dus wel wat mammoeten aten en welke planten er dus groeiden toen ze leefden.” 

Stuifmeelkorrels bekijken wetenschappers onder de microscoop. “Om andere interessante stoffen in mammoetendrollen te onderzoeken, gebruiken we bijvoorbeeldeen gaschromatograaf met massaspectrometer (GC/MS)”, vertelt Jansen. “Dit apparaat kan complexe moleculen identificeren die per plant verschillen; zo kunnen we vaststellen dat het klimaat vroeger echt anders was. Er waren namelijk andere moleculen in diepere lagen van de bodem. Er groeiden toen dus andere planten.” 

Kinderlezing 2023 - 1

Mee met het klimaat 

“Waar gaan planten en dieren heen als het klimaat verandert?”, vraagt Jansen “Vogels vliegen naar andere plekken als de seizoenen veranderen. Als het kouder wordt, trekken ze naar het zuiden, wordt het warmer, dan gaan ze naar het noorden, waar het koeler is.” Maar als niet het seizoen, maar het klimaat langdurig verandert, dan is er steeds minder keus. “Na de laatste ijstijd werd het warmer in Nederland, het ijs smolt en het leefgebied voor mammoeten werd kleiner. Ze trokken naar Siberië, waar het nog koud was. Helaas werd het daar uiteindelijk ook te warm voor de voor kou gemaakte mammoeten”, vertelt Jansen. “Bovendien jaagden mensen op mammoeten omdat ze warme vachten en sterke botten hadden die handig waren voor het bouwen van hutten. De laatste mammoet stierf 5000 jaar geleden uit.” 

Of er een nieuwe ijstijd komt, is nog niet zeker, daar moet meer onderzoek naar gedaan worden. Als het gebeurt, dan zal het nog heel lang duren voor het zover is, stelt Jansen de kinderen gerust. Maar ijstijd of niet, de mammoeten komen helaas niet terug: “uitgestorven is uitgestorven.” Om de Kinderlezing positief af te sluiten, mogen alle kinderen iets heel bijzonders doen: écht mammoethaar van 30.000 jaar oud aanraken - zo zullen ze de wolharige mammoet niet gauw vergeten. 

Beelden: Pixabay; Pexels; DigiDaan