Terug Terug naar overzicht

Laat een autootje
vanzelf rijden

45 minuten

Leuk hoor, met auto’s spelen. Maar het is wel vermoeiend om ze steeds een zetje te moeten geven. Kun jij een autootje vanzelf laten rijden?

Wat heb je nodig?

Aan de slag

Stap 1

Voorbereiding
Knip uit het karton een plaatje van 8 cm x 15 cm.

Zorg ervoor dat de satéprikkers 15 cm lang zijn.

Je kunt verschillende soorten wielen gebruiken. Je kunt ze bijvoorbeeld knippen uit karton. Of je gebruikt kartonnen bekertjes, doppen, cd’s of deksels. Belangrijk is dat je ze stevig aan de assen kunt bevestigen.

Stap 2

Achteras
Knip van een rietje een stuk van 6 cm af. Plak het rietje op ongeveer 1 cm aan de rand van het karton. Plak het rietje evenwijdig met de rand. Plak het rietje stevig vast met lijm of tape.

Steek een satéprikker door het rietje. Prik aan elke kant een wiel. Verstevig de bevestiging van het wiel met klei, lijm of plakband. Zorg dat het wiel niet om de as kan draaien.

Stap 3

Vooras
Knip van een rietje twee stukjes van 3 cm af. Plak deze twee rietjes op 1 cm van de rand. Let op: plak de rietjes aan de kant waar nog geen rietje geplakt is.

Plak de rietjes naast elkaar, evenwijdig aan de rand op het karton. Zorg dat je in het midden wat ruimte overhoudt. Plak de rietjes stevig vast. Steek een satéprikker door de rietjes. 

Stap 4

Aandrijving
Knip een elastiekje doormidden. Maak het elastiekje met een knoopje in het midden aan de vooras vast. Knoop het andere eind van het elastiekje om een punaise. Knip de overtollige stukjes af.

Prik de punaise op ongeveer 4 cm van de achterkant in het karton. Prik op elke kant van de satéprikker een wiel. Verstevig de bevestiging van het wiel met klei, lijm of plakband. Zorg dat het wiel niet om de as kan draaien. 

Stap 5

Rijden maar!
De auto is klaar. Als je het karton vasthoudt en aan de vooras draait, wikkelt het elastiekje zich om de satéprikker. Zet de auto op de grond, laat de vooras los en rijden maar!

Tip
Als de auto wegslipt, kun je profiel aanbrengen op de wielen van de vooras. Bijvoorbeeld met klei, een elastiekje of stukjes karton.

Stap

Wat weet je nu?

Een elastiek kun je gebruiken om energie in op te slaan. Als je een elastiekje uittrekt, wil het weer terug naar zijn normale vorm. Denk maar aan bungeejumpen. Het elastiek rekt eerst ver uit en dan weer terug, totdat het helemaal stil hangt. De energie die je in een elastiek kunt opslaan, heet elastische energie.

Elastische energie kun je gebruiken om iets te laten bewegen. Zoals bij de opwindauto die je net gemaakt hebt; als je het elastiek opwindt, rekt het uit. Als je de auto loslaat, gaat het elastiek weer terug naar de normale stand. De wielen gaan bewegen en de auto rijdt.