Kinderlezingen

Kun je wonen op de maan?

De theaterzaal van NEMO Science Museum in Amsterdam staat weer vol attributen: wc-papier, een tandenborstel, een grote strandbal-wereldbol en een zwembad vol met… bloem en cacao! Vandaag neemt sterrenkundige Lucas Ellerbroek van de Universiteit van Amsterdam de kinderen mee op reis. Naar de maan, op zoek naar het antwoord op de vraag of je er kunt wonen.

Maanoppervlak.jpg

Voordat de lezing echt begint, vraagt Ellerbroek een paar kinderen om de maan te tekenen. In de zaal is het stil. Dan zijn de eerste tekeningen klaar. Ellerbroek bekijkt ze stuk voor stuk: ‘Allemaal zien ze eruit als de maan. Deze is blauw, deze heeft kraters,’ laat hij zien. ‘Allemaal zijn ze rond. Ik heb ook een maan gemaakt, maar die ziet er iets anders uit.’ Hij houdt zijn tekening omhoog en we zien geen bol, maar een sikkeltje. Dat is ook de maan.

Maar hoe kan dat nou? Een jongen weet het: ‘De maan wordt de helft, doordat de zon op de maan weerkaatst. Dan is hij rond, maar soms zit de aarde ertussen.’ Hij heeft het helemaal goed. Dan vraagt Ellerbroek wie deze ochtend de maan heeft gezien. ‘Ik,’ zegt een meisje, ‘er was een soort hap uit.’ Dat heeft ze goed gezien: de maan was bijna voor de helft zichtbaar. Ellerbroek legt uit hoe dat komt.

Altijd dezelfde kant

We krijgen allemaal een 3D-brilletje. Op het scherm verschijnen plaatjes van de maan die we - dankzij het brilletje - in volle glorie kunnen zien. ‘We weten allemaal dat de maan een bol is die ronddraait om de aarde heen, maar we zien ‘m niet altijd als bol.’ De sterrenkundige vraagt een jongen en een meisje naar voren. De jongen is de aarde, het meisje de maan. En een medewerker van NEMO is de zon, zij schijnt met een felle zaklamp in één richting naar de aarde. ‘Is het je opgevallen dat je altijd dezelfde kant van de maan ziet,’ vraagt Ellerbroek. ‘Dat komt door de aantrekking van de aarde; de maan kijkt altijd met dezelfde kant naar de aarde.’

De zon, de aarde en de maan zijn goed opgesteld. Dan begint het onderzoek: wat zie je vanaf de aarde als de maan eromheen draait? Het meisje staat voor de jongen: ‘Ik zie een volle maan,’ zegt de jongen. Dan schuift het meisje een kwartslag op. ‘Ik zie een halve maan.’ Als het meisje achter de jongen staat, ziet hij ziet: ‘Dat noemen we de nieuwe maan,’ legt Ellerbroek uit. De maan verschijnt weer aan de andere kant van de jongen: er is weer een halve maan te zien. ‘Nu is de maan vol aan het worden,’ vertelt de sterrenkundige. ‘En dit gebeurt dus iedere maand.’

Als sterrenkundige heeft Ellerbroek heel mooie sterrenhemels gezien, maar de maan vindt hij wel erg interessant. ‘Sterren zijn altijd hetzelfde,’ zegt hij. ‘De maan krijg je er gratis bij en hij is altijd nét anders.’

Kinderlezing in NEMO Foto DigiDaan 1.jpg

De aarde stapt naar buiten

Hoe ver staat de maan eigenlijk van de aarde? Ellerbroek wijst naar een schaalmodel op de tafel. ‘Dit is leuk om uit te leggen hoe het komt dat de maan vol of half is, maar het klopt niet,’ zegt hij. Om te laten zien hoe ver je precies moet reizen om op de maan te komen, heeft de sterrenkundige hulp nodig. Een kind krijgt een bol, dat is de maan. Een ander kind krijgt een grotere bol, dat is de aarde. ‘Deze bollen zijn in verhouding: de maan is veel kleiner dan de aarde,’ legt Ellerbroek uit. ‘In werkelijkheid is de maan tien omtrekken van de aarde bij ons verwijderd.’ De bollen zijn door een touw aan elkaar verbonden, een touw dat tien keer om de aarde past.

De kinderen wikkelen het af en gaan steeds verder uit elkaar staan. Als de maan in de hoek van de zaal staat en niet meer verder kan, doet de aarde een paar stappen achteruit. Dan is de ruimte in de zaal ‘op’, maar er is nog flink wat touw over. De deur van de zaal gaat open en de aarde stapt naar buiten. Dan is het touw gespannen. De maan staat in het verste hoekje van de zaal en de aarde is een paar meter erbuiten.

Nu we weten hoe ver we moeten reizen om naar de maan te kunnen, is het tijd voor een quiz. Alle kinderen en ouders krijgen een kaart met een groene en een rode kant, die ze omhoog moeten houden als antwoord. ‘Wie wil er wel naar de maan,’ vraagt Ellerbroek. De kinderen reageren gemengd: er zijn evenveel rode (niet) als groene (wel) kaarten in de lucht. Een meisje wil wel: ‘Omdat ik het cool vind.’ Op de vraag wie er wel op de maan wil wonen, gaan vooral rode kaarten omhoog. ‘Ik wil niet, omdat je er veel voor moet trainen en het duurt lang,’ zegt een jongen.

Na de quiz is bij iedereen de basiskennis over de maan bijgespijkerd. We weten nu dat twaalf mensen op de maan hebben gewandeld, dat een Russische schildpad het eerste dier was dat een rondje om de maan vloog en dat de reis van Apollo 11 - die de eerste mensen naar de maan bracht - acht dagen duurde. Het land dat voor het eerst een raket naar de maan stuurde, was de Sovjet Unie. ‘Dat was een raket zonder mensen en het is op het oppervlak van de maan ontploft,’ vertelt Ellerbroek.

Ruimte als strijdtoneel

‘De eerste raket van Rusland, ontplofte dus op de maan. Dat was in 1959. In die tijd waren de Verenigde Staten en de Sovjet Unie heel erg met elkaar aan het concurreren, met de ruimte als strijdtoneel.’ En Rusland deed het erg goed. De eerste satelliet, de eerste astronaut, de eerste hond en de eerste schildpad: allemaal afkomstig uit de Sovjet Unie. ‘De Verenigde Staten konden niets anders meer voor het eerst doen,’ zegt Ellerbroek. Hij laat een filmpje zien van John F. Kennedy, de toenmalige president van Amerika. ‘De president zegt: “Wij willen als eerste op de maan staan. Binnen tien jaar. Niet omdat het makkelijk is, maar omdat het moeilijk is”,’ vertaalt de sterrenkundige.

Om de eerste man op de maan te krijgen, bouwde Amerika een raket zo groot als de Domtoren in Utrecht. ‘Hij werd zo groot, omdat je heel veel benzine moet meenemen als je naar de maan wilt gaan.’ De brandstof wordt gebruikt om voldoende kracht te krijgen om naar boven te gaan. Onderweg naar de maan gooide de raket een voor een stukken van zich af: ‘Alleen het topje van de raket heeft de maan gehaald,’ zegt Ellerbroek. ‘Dat is deze zomer precies 50 jaar geleden, de landing van de Apollo 11.’

NASA_AS-11-40-5875.jpg

“The Eagle has landed”

En net als 50 jaar geleden, kijken de kinderen ademloos naar de beelden van de allereerste maanlanding van de mens. ‘De hele wereld volgde dit,’ vertelt Ellerbroek. ‘Binnen een paar uur waren alle brandstoftanks van de raket leeg en bleef het topje, de ruimteveer, over. En daarvan landde alleen het landingsgestel op de maan: de Eagle.’ We horen het in het filmpje: “The Eagle has landed.” Gevolgd door de beroemde woorden van Neil Armstrong, de eerste mens op de maan: “It’s one small step for men, one giant leap for mankind.” (‘Het is een kleine stap voor de mens, een grote sprong voor de mensheid,’ vertaalt Ellerbroek.)

De maanlanding zorgde voor allerlei bijzondere foto’s, zoals een voetstap in het stof en het zien opgaan van de aarde vanaf de maan. ‘De astronauten hadden karretjes bij zich voor onderzoek, maar verder was het een dorre, saaie boel daar,’ vertelt de sterrenkundige. ‘De reis van de Apollo 11 duurde acht dagen. In een kleine capsule kwamen de astronauten de atmosfeer van de aarde weer binnen. Beschermd door een hitteschild, landde de capsule zo in de Stille Oceaan.

‘Het was een hele spacerace, iedereen op de wereld hield zich ermee bezig,’ vertelt Ellerbroek. Hij heeft alle missies per jaartal op een rijtje gezet. ‘Tussen 1959 en 1976 zien we een wedstrijdpiek,’ wijst hij aan. In de jaren ’60 van de vorige eeuw, was het vooral een wedstrijd tussen de Sovjet Unie en Amerika. ‘Daarna was het ongeveer twintig jaar stil: Amerika en Rusland hadden de maan gezien. Het Apollo-project werd stilgelegd.’ En na twee decennia zien we ineens een Japanse vlag: in de jaren ’90 stuurde Japan namelijk de eerste satellieten de ruimte in.

Nieuwe maanrace

‘Maar er is nooit meer een mens naar de maan gegaan,’ vertelt de sterrenkundige. ‘Pas rond de tijd dat jullie zijn geboren, is de maan weer in beeld gekomen. China, India, Zuid-Korea, Israël: eigenlijk is de hele wereld weer bezig met de maan.’ Zo heeft president Trump van Amerika de maanmissie weer nieuw leven ingeblazen. ‘Hij zegt dat hij terug wil gaan naar de maan om daar een basis neer te zetten,’ zegt Ellerbroek. ‘Of het echt gaat gebeuren, weet ik niet. Maar we zijn wel weer bezig met een maanrace.’

Begin dit jaar had China de primeur door als eerste door als eerste land een vaartuig op de achterkant van de maan te laten landen. ‘Dat was al indrukwekkend. En ze zetten ook als eerste een plant op de maan,’ zegt Ellerbroek. ‘Het was gewoon een plant in een pot en hij heeft het niet overleefd, maar China was hiermee wel de eerste.’ ‘Het zou leuk om een plant op de maan te zetten, zijn als je er een broeikas op maakt,’ zegt een meisje. ‘Dan kun je daar plantjes in laten groeien. Als we er zakken aarde naartoe sturen, kan het!’

Ellerbroek vindt het een goed idee van het meisje. Hij pakt een koffer. ‘Stel dat we naar de maan gaan, dan moet ik deze koffer vullen met spullen. Wat moet daar dan in,’ vraagt hij. Hij houdt een krentenbol omhoog. Ja, die moet mee, want je moet natuurlijk eten. ‘Geld? Moet ik geld meenemen?’ ‘Nee!’ klinkt het heel hard. ‘Jawel,’ zegt iemand dan. ‘Als er een winkeltje is, heb je geld nodig.’ Oké, dus we nemen voor de zekerheid wat geld mee. En verder nog wc-papier en een tandenborstel. Dan houdt Ellerbroek een kaart omhoog: ‘Een kaart van de maan, is dat handig?’ De reacties zijn gemengd.

‘We gaan niet alleen naar de maan toe, we willen daar ook echt leven. Wat heb je nodig om op de maan te kunnen leven,’ wil de sterrenkundige weten. De ideeën van de kinderen worden opgeschreven: een computer, boeken, eten en drinken, een huis, zuurstof, internet en wifi, een ruimtepak, water en ‘ducttape! Voor als je ruimtepak stuk gaat,’ zegt een jongen. Op de lange lijst staan verschillende dingen waar je als mens écht niet zonder kunt op de maan. Ellerbroek noemt ze op: ‘Eten, drinken, zuurstof. Dit is heel belangrijk, dus ik zet er een dikke streep onder. Een ruimtepak is ook heel belangrijk en een huis is een beetje belangrijk.’ Wat Ellerbroek ook nog mee zou nemen als hij voor een langere tijd naar de maan zou gaan, zijn activiteiten. ‘Want als je alle basisbehoeften hebt, wat ga je dan doen?’ De kinderen weten het wel: ‘Onderzoek!’ ‘Een verslag schrijven van wat je allemaal ziet!’ ‘Naar school gaan!'

NASA_Apollo_17_Lunar_Roving_Vehicle.jpg

Maanweerbericht

Nu we weten wat we allemaal niet moeten vergeten op onze reis naar de maan, is het handig om erachter te komen hoe het daar nou eigenlijk is. Wat zijn de omstandigheden op de maan? Op de maan zijn heel grote temperatuurverschillen. ‘Het wordt er heel warm en heel koud,’ vertelt de sterrenkundige. ‘Overdag wordt het 130 graden boven nul en ’s nachts koelt het af naar 200 graden ónder nul.’ Bovendien duurt een dag op de maan heel lang: wel een halve maand! En daarna is het een halve maand lang nacht.

De maan is bovendien een stuk kleiner dan de aarde. ‘Dus de zwaartekracht is daar een stuk minder,’ weet Ellerbroek. Daarom zien we astronauten op de maan ook altijd zo grappig huppelen en makkelijk grote sprongen maken. En de maan heeft geen atmosfeer, die de lucht vasthoudt die mensen nodig hebben om te kunnen ademen. De atmosfeer zorgt ook nog voor iets anders, vertelt Ellerbroek. ‘Wat gebeurt er als je op de maan rondloopt zonder ruimtepak?’

Om daar achter te komen, krijgen alle kinderen een spuitje met een spekje erin. ‘Het spekje dat ben jij op de aarde. Op aarde is er lucht, in de atmosfeer. De atmosfeer is best wel een dikke laag, en dat drukt op ons,’ vertelt de sterrenkundige. ‘Als in één keer die lucht weg zou zijn, wat gebeurt er dan met je?’ Alle kinderen moeten met hun vinger het spuitje afdekken. Daarna trekken ze de trekker naar beneden. Dat gaat niet zo makkelijk! ‘Zie je wat er gebeurt?’ Het spekje zet uit. ‘Stel je nou eens voor dat jij dat bent. Je wordt dikker en dikker… Dat kun je niet navertellen!’ Een ruimtepak zorgt voor een persoonlijk stukje atmosfeer en is dus erg belangrijk voor een reis naar de maan.

Een kilo lucht per dag

Het ontbreken van een atmosfeer op de maan, zorgt er ook voor dat er daar geen lucht is. ‘En je hebt zuurstof nodig om te ademen,’ weten de kinderen. Dus: zuurstof gaat ook in de koffer. Maar hoe veel dan? Ellerbroek weet het: ‘Je hebt ongeveer 1 kilo lucht per dag nodig. Moet je dan zoveel kilo lucht meenemen? Wat moet je doen om daar ook zuurstof te krijgen?’ ‘Je kunt het samendrukken,’ zegt een meisje. En dat heeft ze heel goed bedacht: zo past er veel lucht in een kleine ruimte. ‘Maar dat weegt wel veel,’ zegt Ellerbroek. ‘Een optie zou zijn om het experiment van China voort te zetten door eigen grond en plantjes mee te nemen.’ De bomen die je dan in maanbasis zet, zetten afvalstoffen in de lucht om in onder andere zuurstof. ‘Je moet dan wel een gigantische raket meenemen,’ zegt een jongen. Daar heeft hij een goed punt. Ellerbroek: ’Dus de volgende keer dat je hoort dat iemand daar een basis wilt bouwen, kun jij bedenken wat je allemaal mee moet nemen.’

Er is nóg een probleem als je op de maan wilt gaan wonen. Ellerbroek verwijst naar de tekeningen die de kinderen aan het begin van de lezing hebben gemaakt. Op een aantal waren flinke kraters te zien. ‘De maan heeft kraters,’ wijst hij. ‘Dat komt doordat de maan geen atmosfeer heeft, zoals de aarde. De atmosfeer beschermt de aarde tegen inslaande meteorieten.’ Als je ’s nachts vallende sterren ziet, zie je eigenlijk vallende stenen: door de dampkring worden ze verbrand. Deze vallende stenen, meteorieten, worden op de maan nergens door tegengehouden.

Hoe dat er dan uitziet, mogen de kinderen allemaal zelf ervaren. Iedereen krijgt een steen die ze in het zwembad met bloem en cacao mogen gooien. De steen is een meteoriet, het bad is het maanoppervlak. Binnen een paar tellen dwarrelt het cacaopoeder door de lucht, als de steentjes soms hard, soms zachter in het zwembad ploffen. In het bad ontstaan allemaal kraters. ‘We hebben met z’n allen één maand op de maan gesimuleerd,’ zegt Ellerbroek. ‘Zoveel meteorieten slaan er in.’

Wonen ín de maan

‘Dus als je op de maan wilt wonen, is het belangrijk dat je even op een kaart kijkt waar je je huis bouwt,’ vervolgt hij. ‘Er zijn elke dag meteorieten en je hebt elke dag te maken met gevaarlijke straling van de zon.’ Het is even stil in de zaal als de kinderen hierover nadenken. ‘Of,’ zegt een jongen dan, ‘je bouwt een soort tunnel en dan ga je ín de maan wonen.’ En dat is niet eens zo’n heel gek idee. ‘Vorig jaar is een diepe krater gevonden. Als je daar bijvoorbeeld je basis neerzet, heb je een plek waar je geen meteorieten en straling hebt.’ Maar: wie wil er nou in een rots op de maan wonen?

Om op de maan te kunnen leven, moet je dus een behoorlijk aantal spullen meenemen. Nu we dit weten, stelt Ellerbroek zijn vragen nog eens: ‘Wie zou er weleens naar de maan willen, even heen en weer terug?’ Dat willen alle kinderen wel. ‘En wie wil er wel op de maan wonen?’ Dát zien maar twee kinderen zitten. En Ellerbroek zelf? ‘Als ik naar de maan zou gaan, lijkt het me leuk om onderzoek te doen. lk vind het interessant om te weten hoe dingen ontstaan zijn. Over de maan weten we nog niet zeker hoe hij is ontstaan,’ vertelt hij enthousiast. ‘We denken dat een botsing met de aarde de oorzaak van de vorming van de maan is. Als ik naar de maan zou gaan, zou ik dat willen onderzoeken.’