Het NINT: 1954-1983
Wederopbouwjaren: 1945-1970
In de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog wordt de vaderlandse industrie gezien als dé motor achter economische groei. Een nieuw bestuur en een nieuwe directeur, W. Heldoorn, zoeken naar een nieuwe naam voor het museum. Het wordt: het Nederlands Instituut voor Nijverheid en Techniek.
Het NINT wil kinderen enthousiast maken voor industrie en technische beroepen. De tentoonstellingen bootsen industriezalen na met foto’s, producten, modellen en schema’s. Ook worden er technische films vertoond voor de jeugd en worden ouders uitgenodigd op voorlichtingsavonden over de studie- en beroepskeuze van hun kinderen.
Neutraler terrein: 1970-1983
In de jaren zeventig begint het geloof in de vooruitgang te wankelen. De maatschappelijke kritiek op technologie en industrie neemt sterk toe. Het NINT verplaatst daarom zijn activiteiten naar neutraler terrein. Het wordt een instituut dat een didactische aanvulling bood op het onderwijs: natuurkunde, chemie, techniek en het nieuwe fenomeen computers.
Na 1979 komt er meer aandacht voor Amerikaanse voorbeelden van science centra waarin speelsheid een leidend thema is om kinderen kennis te laten maken met techniek. Een nieuw directieteam introduceert begin jaren tachtig wetenschapstheater en een technische speeltuin voor zeer jonge kinderen. Deze koers sluit perfect aan op de tijdsgeest. In 1983 verhuist het NINT van de Rozengracht naar de Tolstraat.