Plak een vierkant op de grond met tape. Verdeel dit grote vierkant in vier kleinere vierkanten met gekleurd tape (maak een kruis met gekleurd tape of kleur de tape met viltstiften). Verdeel daarna de vier vierkanten in vier kleine vakjes.
Stap 2
Knip de vier gekleurde vellen in vieren. Dit worden de ‘cijfers’.
Stap 3
Kies op het opdrachtenblad een Sudoku en probeer deze op te lossen. Leg in elk vakje een gekleurd vel. Dezelfde kleur mag maar één keer voorkomen in de horizontale en verticale lijn en één keer in elk vierkant.
Tip Je kunt verschil maken door de ‘vaste’ tegels verticaal neer te leggen en de ‘losse’ tegels horizontaal.
Stap
Wat weet je nu?
Meestal bestaat een Sudokupuzzel uit negen vierkanten die weer zijn opgedeeld in negen vakjes. In die vakjes moeten de cijfers één tot en met negen ingevuld worden. Op de horizontale en verticale lijnen mag elk cijfer maar één keer voorkomen. Ook mag je elk cijfer maar één keer ingevuld worden in één van de negen vakjes in elk vierkant. Dat lijkt best ingewikkeld. Om het te leren kun je deze kleurenSudoku eens proberen.